Het
C.T.P. richt zich in het bijzonder
op de behandeling van psychotrauma.
Een psychisch trauma betekent: iets meemaken waar je niet
tegen opgewassen bent of geconfronteerd worden met ondraaglijk
gevaar, angst, pijn of verlies.
Trauma-ervaringen:
·
een overval
· een brand
· het overlijden van een kind
of geliefde
· lichamelijk en/of
emotioneel geweld
· seksueel misbruik
· doodsbedreigingen
· ... |
Hierbij
moet onderscheid gemaakt worden tussen een acuut trauma
na
een eenmalige schokkende gebeurtenis, zoals een bankoverval,
en een
chronisch trauma, zoals jarenlange incest. Als gevolg
van traumatische gebeurtenissen treden vaak psychische
stoornissen op, zoals depressie, angst- en paniekaanvallen,
slaapstoornissen, een permanent gevoel van onveiligheid
(posttraumatische stress-stoornissen) .
|
|
Getraumatiseerd
zijn betekent ook: nog iets te goed hebben, een kwetsuur
die erkend en goed gemaakt moet worden.
De klap van het trauma brengt een soort schokgolf teweeg
die ook voelbaar is in de omgeving (partner, kinderen, familieleden)
van het slachtoffer. Het is belangrijk ook deze derden bij
het herstelproces te betrekken.
Naar aanleiding van belastende
levensomstandigheden, kunnen complexe
posttraumatische toestanden zich plotseling manifesteren.
Wanneer herinneringen en gevoelens, verbonden
met het trauma, zijn vergeten, spreekt men van dissociatie.
Gedissocieerde beelden, emoties of gedachten komen vaak
terug in de vorm van andere klachten, zoals lichamelijke
pijnen, zelfdestructief gedrag, fobieën, enz.
Slachtoffers van chronische en levensbedreigende mishandeling,
incest en/of verwaarlozing, zijn gevoelig voor het
ontwikkelen van een dissociatieve identiteitsstoornis.
|